Feiten of verkiezingspraat: hoe zit het écht met asielzoekers en werk?

Stel je voor dat je naar een ander land moet vluchten. Je wil daar je talenten benutten en deelnemen aan de maatschappij, maar dat wordt je bijna onmogelijk gemaakt door allerlei moeilijke regels.
Dat is precies waar Mo, Elvis en Haitham tegenaan liepen toen zij in Nederland asiel aanvroegen. Luister hier naar wat Mo te zeggen heeft:
Wil je meer horen over waar zij tegenaan liepen? Luister de volledige podcast hier.
Wat zijn de plannen van de politieke partijen voor mensen die net als de deelnemers van de podcast heel graag willen werken, maar niet mogen? Hebben ze haalbare voorstellen, of is het vooral verkiezingspraat? OneWorld heeft onderzoek gedaan naar veelvoorkomende uitspraken rond asiel en de plannen van politieke partijen in de verkiezingsstrijd. Dit onafhankelijk onderzoek is mogelijk gemaakt met de steun van Ben & Jerry’s. Het originele en volledige artikel is hier te vinden bij OneWorld.
Strenge regels
Dat statushouders – mensen op de vlucht die een verblijfstatus hebben gekregen – zo snel mogelijk aan het werk moeten, dat is iets waar partijen het nog wel over eens zijn. Meer discussie is er over de vraag of ook mensen die nog in de asielprocedure zitten, zouden moeten mogen werken. Momenteel gelden hier strenge regels voor – zo streng, dat de meesten er niet aan beginnen.
Neem de ‘24-wekeneis’: asielzoekers mogen tijdens hun procedure per jaar maximaal 24 weken oftewel 6 maanden betaald werken. De regel werd al vaak bekritiseerd, in 2020 door de Adviesraad Migratie, toen in 2021 door de landsadvocaat, en dit jaar in een adviesrapport van onderzoeksbureau Regioplan, dat verscheen in opdracht van de overheid.
Door de 24-wekeneis zijn mensen die nog in de asielprocedure zitten voor werkgevers bijvoorbeeld geen ‘aantrekkelijke’ krachten. Dat zegt Maarten van Panhuis, oprichter van RefugeeConnect, dat asielzoekers aan werkgevers koppelt: “Werkgevers willen vaak best in taal en opleiding investeren, maar dat lukt niet binnen 24 weken – tegen de tijd dat iemand goed meedraait, moeten ze alweer afscheid nemen.” Van Panhuis spande eerder dit jaar een rechtszaak aan tegen de eis, samen met de Nigeriaanse asielzoeker Elvis, om te eisen dat de regeling verdwijnt – en ze wonnen. Maar het UWV en het Ministerie van SZW gingen in hoger beroep; in de tussentijd blijft de regeling van kracht.
Volgens Panhuis heeft het voor mensen die asiel aanvragen gevolgen op de lange termijn als zij tijdens hun asielprocedure niet kunnen werken. “Hoe langer iemand uit het arbeidsproces is, hoe moeilijker het is om er weer aan deel te nemen. Dus tegen de tijd dat iemand eindelijk een verblijfsvergunning krijgt, heeft diegene een nog grotere afstand tot de arbeidsmarkt.”
De termijn waarbinnen de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een asielverzoek moet behandelen is momenteel vijftien maanden, en wordt vaak niet gehaald. Bovendien mogen asielzoekers de eerste zes maanden überhaupt niet werken – ook dat vecht Panhuis aan. “Het idee daarachter is dat iemand kan acclimatiseren, maar wij zeggen: laat mensen zelf kiezen. Ik spreek veel asielzoekers die graag meteen willen werken.”
Van de tien onderzochte partijen schrijven alleen CU en D66 expliciet dat de 24-weken eis moet worden afgeschaft. De VVD schrijft dat de huidige maximale werkduur in stand moet blijven, ‘om te voorkomen dat asielzoekers rechten opbouwen waardoor ze niet meer kunnen worden afgewezen en uitgezet’. Een veelgehoord argument – dat niet wordt onderbouwd.
Taal beïnvloedt de beeldvorming – en veel termen rondom asiel en migratie geven een vertekend beeld van de werkelijkheid.
De termen ‘migranten’ en ‘asielzoekers’ worden vaak door elkaar gebruikt, maar het aantal migranten is véél groter dan het aantal asielzoekers. Van alle migranten naar Nederland in de laatste tien jaar waren zo’n 12 procent asielzoekers en hun familie.
‘Statushouder’ en ‘asielzoekers’ – hebben heel andere rechten en plichten, zeker qua werk. Asielzoekers zijn mensen die nog wachten op een beslissing van de IND; als zij erkend worden als vluchteling, mogen ze blijven. In de tussentijd gelden er strenge regels, waardoor ze moeilijk kunnen werken. Statushouders hebben al een verblijfsvergunning. Statushouders mogen werken, maar moeten tegelijk ook verplicht inburgeren.
Economisch migranten zijn mensen die vrijwillig migreren vanwege werk; arbeidsmigranten vallen hieronder, dat zijn volgens de Nederlandse overheid mensen die tijdelijk hierheen komen om te werken. Kennismigranten zijn een type arbeidsmigrant: mensen die hoogopgeleid zijn en aanzienlijk meer verdienen. ‘Expat’ is een onofficiële term voor kennismigrant. In de praktijk zijn we sneller geneigd om van ‘expats’ te spreken als het om witte migranten gaat.
Aanzuigende werking bestaat niet
Lieneke Slingenberg is hoogleraar migratierecht en was een van de onderzoekers achter het rapport van Regioplan. Over de logica achter de 24-wekeneis zegt zij: “Het zou moeten voorkomen dat asielzoekers [na die 24 weken, red.] aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering.” In de praktijk gaat die logica echter niet op, zei ook de rechter dit jaar: in de Wet Werkloosheid wordt namelijk vastgelegd dat als iemand teruggaat naar diens land van herkomst, eventuele WW-rechten vervallen. “Daarnaast dachten politici dat het hebben van een baan een reden zou kunnen zijn voor een verblijfsvergunning, ook als je asielverzoek wordt afgewezen. Maar we hebben veel jurisprudentie onderzocht: daar zijn helemaal geen voorbeelden van.”
In het rapport van Regioplan wordt overigens ook het idee van de aanzuigende werking afgewezen. Regels over werken tijdens je asielprocedure bleken geen enkele rol te spelen in iemands keuze om naar Nederland te komen.
Andere belemmeringen
Naast de 24-wekeneis is ook de verplichte tewerkstellingsvergunning (TWV) een grote belemmering voor werk, zo valt te lezen in het Regioplan-rapport. Die moeten werkgevers aanvragen als ze een iemand in de asielprocedure in dienst willen nemen. Die werkvergunning is alleen vereist voor werknemers van buiten de EU. Ook hier geldt: het is voor werkgevers vooral gedoe. Het aanvragen van de vergunning is ingewikkeld, administratief veel werk, kost geld én het kan weken duren voordat de vergunning binnen is. Tussen 2017 en 2021 kreeg zo’n 4 procent van alle asielzoekers in de asielprocedure een TWV.
Twee partijen – D66 en GL/PvdA – willen dat de TWV wordt afgeschaft. “Dat is ook voor Oekraïners gedaan,” zegt Slingenberg. “Onder hen is de arbeidsparticipatie veel groter, en we denken dat dit ook zou gelden voor asielzoekers. Zeker in combinatie met de 24-wekeneis is de verplichte TWV een belangrijke factor.” Ook de 24-wekeneis geldt niet voor Oekraïense vluchtelingen.
Dan is er overigens nóg een regel waar werkende asielzoekers aan moeten voldoen: als zij werken tijdens hun asielprocedure, moeten zij het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) terugbetalen voor de kosten van de opvang vanuit de zogeheten Regeling Eigen Bijdrage (Reba). Als iemand zelf geld verdient tijdens de asielprocedure, moet diegene een bijdrage leveren voor het eigen levensonderhoud. Zeker voor gezinnen kunnen die kosten flink oplopen, tot het punt dat werken eigenlijk niet meer loont. Regioplan berekende dat een werkende asielzoeker met een niet-werkende partner en twee kinderen maandelijks maar liefst 1.178,02 euro aan het COA moet betalen. Bovendien weten asielzoekers vooraf niet precies hoeveel ze het COA moeten betalen vanwege ingewikkelde berekeningen, en het bedrag wordt vaak pas maanden later door het COA geïnd. Zo gebeurt het dat statushouders al schulden hebben bij het COA als ze aan hun inburgering beginnen.
Bijna geen enkele partij wil de Reba-regeling herzien. Alleen D66 wil ‘de mogelijkheid onderzoeken om asielzoekers een groter deel van hun salaris te laten behouden’.
Startbanen en meedoenbalies
Over maatregelen die meer gericht zijn op het klaarstomen van mensen voor werk als ze eenmaal hun status hebben, bestaat onder de meeste partijen eensgezindheid. Zo vinden veel partijen dat mensen in de asielprocedure al in het azc toegang tot taalles moeten hebben, evenals informatiebalies en begeleiding naar (vrijwilligers)werk, bijvoorbeeld via ‘meedoenbalies’, die nu al op veertig azc’s te vinden zijn.
Verder denkt de VVD aan ‘startbanen’, waar dit jaar al in vier gemeenten mee geëxperimenteerd wordt. Het idee van die banen is dat werk en inburgering worden gecombineerd; geen slecht idee, want experts kaarten al jaren aan dat de combinatie van werk en inburgering voor veel statushouders te veel is. Ook GL/PvdA is een voorstander van startbanen.
Volgens Maarten Panhuis kunnen dit soort maatregelen zeker een positief effect hebben, maar zijn ze het eigenlijk too little, too late. “Als je echt wil dat arbeidsparticipatie omhoog gaat, moet je ook daarvóór al investeren.” Met andere woorden: haal de obstakels weg en schaf de 24-wekeneis en de verplichte TWV af.
En arbeidsmigranten dan?
Als het op arbeidsmigratie aankomt, zijn de meeste partijen het opvallend eens met elkaar, op de PVV en BBB na. Een aantal punten komt in bijna elk programma terug: meer controle over arbeidsmigratie door te kijken in welke sectoren het écht nodig is, misstanden, uitbuiting en schijnconstructies aanpakken, en werkgevers meer verantwoordelijkheid geven om huisvesting en voorzieningen te garanderen. Het komt nu regelmatig voor dat arbeidsmigranten – vaak van buiten de EU – via uitzendbureaus van Oost-Europa naar Nederland worden gedetacheerd. Zij krijgen hun loon via het buitenlandse bedrijf en staan hun sociale premies ook af van dat land. Werkgevers maken zich zo schuldig aan oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, omdat er wordt gewerkt met het lage loon van andere landen.
De PVV en BBB hebben weinig te zeggen over dit thema; PVV wil een verplichte tewerkstellingsvergunning invoeren voor arbeidsmigranten en BBB schrijft enkel dat arbeidsmigranten op bedrijventerreinen gehuisvest moeten kunnen worden. PVV is voor een asielstop; BBB voor een asielquotum.
Een paar partijen zien het zo: is het niet wat tegenstrijdig dat we enerzijds alarm slaan over het aantal mensen dat in Nederland asiel aanvraagt, en anderzijds arbeidsmigranten hiernaartoe halen? Wat als we juist méér tijdelijke werkvergunningen verlenen voor niet-EU burgers, en zo een legale migratieroute creëren én vakkrachten aantrekken?
Experts pleiten hier al jaren voor, zegt hoogleraar migratierecht Tesseltje de Lange. Dat lag politiek erg gevoelig: toen een D66-Kamerlid het in 2020 voorstelde, werd hij van links tot rechts weggehoond. Nu schrijven D66, GL/PvdA, CU, CDA en NSC zulke plannen wel te willen verkennen. De Lange ziet een regeling voor zich waar ook aanwezige asielzoekers of ongedocumenteerde mensen aanspraak op kunnen maken; ze zouden als het ware hun status switchen naar die van arbeidsmigrant.
In onder meer Duitsland en Frankrijk wordt hier al mee geëxperimenteerd. Alleen CU en GL/PvdA staan open voor zulke regelingen, en dan specifiek voor ongedocumenteerde mensen, niet voor mensen in de asielprocedure. Verder wil geen enkele partij zijn vingers branden aan een mogelijke 'switch' in status. “Dat is begrijpelijk voor partijen die wél voor de uitbreiding van het recht op werk voor asielzoekers zijn – dan is een switch in status niet meer zo nodig,” aldus De Lange. “Dan blijft de vraag over waarom afgewezen asielzoekers er geen aanspraak op zouden kunnen maken. Dat zal vast iets te maken hebben met het idee van de aanzuigende werking, maar dat is onbewezen. Uit onderzoek blijkt dat migratiebeleid zeker niet bepalend is in de keuze van mensen waar ze naartoe gaan.”
Zie hieronder een selectie van de partijplannen over asiel en werk.
Het Is Als Een Toetje Voor Je Inbox
Meld je aan voor onze e-mail nieuwsbrief en krijg een inside scoop